Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid is onlangs bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) geweest om zich te laten informeren over de laatste ontwikkelingen. Bij verschillende afdelingen kreeg de minister een inkijkje in het werk bij het NFI en zag hij hoe nieuwe methoden zorgen voor versnelling en verbetering van het werk dat het NFI verzet samen met andere partijen in strafrechtketen, zoals de politie en het Openbaar Ministerie (OM).
Zo bracht minister Grapperhaus een bezoek aan het NFI-lab voor toxicologie. Het lab kreeg het een stuk drukker met de introductie van speekseltesters op drugsgebruik in het verkeer per 1 juli 2017. Na inzet van de speekseltester door de politie, moet uit bloedonderzoek blijken of daadwerkelijk drugs is gebruikt en of de wettelijke limieten zijn overschreden. Vanwege de drukte worden veel monsters geanalyseerd door externe laboratoria, onder verantwoordelijkheid van NFI. Op de afdeling toxicologie wordt onder meer ook forensisch onderzoek gedaan naar drugsgebruik van slachtoffers of wordt bijvoorbeeld onderzocht of iemand is vergiftigd.
Ook de DNA-succesmeter zorgt binnen de strafrechtketen voor versnelling. De succesmeter is een database die informatie van de politie, het OM en het NFI bevat. Daarin staat informatie over DNA-sporen in alle zaken van tussen 2014 en 2017. Op basis van de data kunnen forensisch onderzoekers van de politie beter bepalen welke sporen de grootste kans hebben op succes bij verder onderzoek. Hierdoor kan de politie gerichter DNA-sporen opsturen naar het NFI.
Minister Grapperhaus bezocht ook forensisch patholoog Vidija Soerdjbalie-Maikoe, die gespecialiseerds is in het verrichten van sectie bij minderjarigen. Ze vertelde over wat zij in haar werk tegenkomt. De forensisch patholoog benadrukte dat ze een mooie baan heeft, maar dat het wel om treurig werk gaat. Een mooie baan, omdat ze met haar onderzoek veel kan betekenen in verdrietige zaken voor mensen die door een misdrijf hun verhaal niet meer zelf kunnen vertellen. De minister zei dat het van groot belang te vinden dat bij het NFI regulier overleg is geregeld – met collega’s en deskundigen voor psychosociale problemen om elkaar te steunen en op te vangen bij aangrijpende zaken.
Het komt vaak voor dat in een onderzoek meerdere forensische deskundigheidsgebieden moeten samenwerken. Daarvoor is het Multidisciplinair sporenonderzoek ingericht. Hierdoor kan bij het NFI snel en zorgvuldig de afweging worden gemaakt welke technieken allemaal worden ingezet en in welke volgorde dat moet gebeuren, zodat een vervolgonderzoek niet wordt verstoord. Daarbij is het een groot voordeel dat bij het NFI veel verschillende deskundigen in één gebouw bij elkaar zitten. Als bij een vingersporenonderzoek bijvoorbeeld afvalstoffen van drugs worden gevonden, kan binnen een paar minuten een deskundige op dat gebied in de onderzoeksruimte staan