In een reactie op de vandaag door het Europees Medicijn Agentschap (EMA) gepubliceerde planning, meldt minister Hugo de Jonge (VWS) dat in de logistieke operatie alles erop is gericht om in de week van 4 januari 2021 te starten met vaccineren. RIVM, GGD, huisartsen en artsen van verpleeghuizen en instellingen werken daarbij nauw samen.
“Het vaccin is nu binnen handbereik en daarmee staan we aan de vooravond van een nieuwe fase in deze crisis. Een fase van hoop en nieuw perspectief. Het is nu aan EMA om zorgvuldig zijn werk te doen. Wij zorgen ervoor dat we er klaar voor zijn zodra er groen licht komt. Mogelijk is dat dus al begin januari. Maar hier geldt ook een waarschuwing: dit is echt het meest gunstige scenario. EMA en de Europese Commissie zijn eerst aan zet. En veiligheid gaat voor snelheid”, aldus minister De Jonge.
Het Europees Medicijn Agentschap maakte eerder vandaag bekend dat de vaccinontwikkelaars BioNTech/Pfizer en Moderna officieel een aanvraag tot markttoelating hebben gedaan. Dat betekent dat de testfase van deze vaccins is afgerond. EMA gaat de vaccins nu in nauwe afstemming met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) beoordelen op onder andere veiligheid, kwaliteit en effectiviteit. Als dit proces voorspoedig verloopt, verwacht EMA uiterlijk 29 december met een oordeel te komen over het vaccin van BioNTech/Pfizer. Bij een positief oordeel zou de Europese Commissie kort daarna, mogelijk nog voor de jaarwisseling, kunnen besluiten over toelating van dit vaccin tot de Europese markt. Met de uitvoerende partijen wordt overlegd op welke wijze er bij dit scenario in de week daarop (de week van 4 januari) kan worden gestart met het toedienen van het BioNTech/Pfizer-vaccin.
Het kabinet heeft in de Vaccinatiestrategie al aangegeven het advies van de Gezondheidsraad over te nemen. Dat betekent dat ouderen, kwetsbare mensen en zorgmedewerkers als eerste worden gevaccineerd. Of het vaccin van BioNTech/Pfizer geschikt is voor deze doelgroep moet blijken uit de EMA-beoordeling. Mocht dit niet het geval zijn, dan komen andere groepen in beeld. De vaccinatiestrategie is daarom wendbaar: samen met het RIVM en de andere uitvoerende partijen worden meerdere scenario’s uitgewerkt. Eén van de uitgangspunten daarbij is dat er zo min mogelijk verspilling van de schaarse vaccins mag optreden.
Naar verwachting kan BioNTech/Pfizer vooruitlopend op het besluit over markttoelating in de loop van december al ongeveer een miljoen doses van zijn vaccin aan Nederland leveren. Daarmee kunnen circa 450.000 mensen worden gevaccineerd. De vroege levering betekent ook dat er – bij een positief oordeel van EMA – kort na het officiële besluit van de Europese Commissie gestart kan worden met vaccineren. Vervolgens kan BioNTech/Pfizer volgens de meest recente informatie in het eerste kwartaal van 2021 nog eens ruim 1,6 miljoen doses van zijn vaccin leveren.
De besluitvorming over het vaccin van Moderna wordt medio januari verwacht, meldt EMA. Moderna denkt daarbij – bij een postief oordeel van EMA – in het eerste kwartaal van 2021 ongeveer 400.000 doses aan Nederland te kunnen leveren. De verwachting is dat in het tweede en derde kwartaal grotere hoeveelheden, van meerdere vaccinontwikkelaars (afhankelijk van goedkeuring door EMA), naar Nederland komen. Momenteel is het echter nog niet mogelijk om daar concrete getallen aan te verbinden.
Nederland en de EU hebben bij de aankoop van vaccins bewust breed ingezet. Er liggen inmiddels contracten met zes verschillende vaccinontwikkelaars: BioNTech/Pfizer, Moderna, Janssen, AstraZeneca, Curevac en Sanofi. Als al deze vaccins worden toegelaten tot de Europese markt, krijgt Nederland de beschikking over ruim 50 miljoen doses. Omdat bij de meeste vaccins twee inentingen per persoon nodig zijn, is dat genoeg voor ruim 29 miljoen mensen. Daarnaast is er in de meeste contracten ruimte voor aanvullende leveringen en er worden ook nog gesprekken gevoerd met andere vaccinontwikkelaars. Voor de inkoop van de vaccins is 700 miljoen euro gereserveerd.