‘We zijn als politie scherp op onze geweldsinzetten’, zegt Janny Knol, hoofd operatien en plaatsvervangend politiechef van de eenheid Noord-Nederland. ‘Het moet altijd redelijk en gematigd zijn en we kijken kritisch naar ons eigen optreden’.
Verantwoording
De politie mag alleen geweld gebruiken als er geen andere opties zijn om het gewenste doel te bereiken. En ook dan is geweldtoepassing aan regels en voorwaarden gebonden en altijd gericht op de-escaleren. Zo staat dat ook in de Ambtsinstructie: geweld moet proportioneel en subsidiair zijn. Het toegepaste geweld past bij de situatie en daarbij wordt het lichtste geweldsmiddel ingezet om de taak te volbrengen. ‘Oftewel, wat je in gesprek kunt oplossen, moet je niet met de wapenstok doen’, zegt Knol. ‘Maar als er geen andere opties zijn, dan is geweld soms nodig om onze taak uit te voeren. Om verdachten aan te houden bijvoorbeeld, maar ook om mensenlevens te redden.’
Elke geweldsinzet wordt binnen de politie vastgelegd en beoordeeld. Om dit nog beter te kunnen duiden, is daar sinds begin 2019 een nieuwe manier voor. Voorheen werd alleen het zwaarste geweldsmiddel dat werd gebruikt in het systeem gezet. Met deze wijziging registreren we dus alle ingezette geweldsmiddelen. ‘Zo krijgen we meer zicht op hoe vaak, waarom en op welke wijze we geweld toepassen’, vertelt Knol. ‘Natuurlijk om verantwoording af te leggen, maar ook om kritisch te kijken naar ons eigen optreden en vakmanschap: is het goed gegaan, zouden we het een volgende keer opnieuw zo doen. Zo blijven wij leren van onze geweldsinzetten.’
Leren van geweld
De inzet van deze nieuwe methode is het leren van de incidenten waarbij geweld wordt gebruikt. ‘Dat leerproces zit in de beoordeling van het geweld én in het trainen en toetsen van de collega’s’, vertelt Knol. ‘Bij de beoordeling van het toegepaste geweld kijken we niet alleen naar het wettelijk kader, maar ook naar de feiten en omstandigheden die tot het gebruik van geweld hebben geleid.’
Dat biedt veel meer aanleiding om het professionele gesprek aan te gaan met collega’s. ‘Dat draait in de eerste plaats om vakmanschap. We evalueren ons optreden, bespreken waarom er op een bepaalde manier gehandeld is en trekken daar lering uit’, vertelt Knol. ‘We kunnen onze mensen daardoor beter uitrusten, weerbaar maken en adviseren over de juiste keuzes wanneer geweld gebruikt wordt. Door open te spreken over geweldsinzetten werken we aan vakmanschap, lerend vermogen én vertrouwen.’
Commissie geweldsaanwending
De commissie Geweldsaanwendingen toetst het toegepaste geweld op rechtmatigheid en op de eisen van vakmanschap. Een geweldsaanwending kan volgens het wettelijk kader zijn uitgevoerd, maar in strijd zijn met eisen van vakmanschap en daardoor niet professioneel.
De commissie toetst het toegepaste geweld wanneer het vuurwapen is gebruikt (gericht of geschoten), als gevolg van het toegepaste geweld meer dan licht letsel is ontstaan of als het opmaken van een geweldsregistratie naar het oordeel van de hulpofficier van justitie noodzakelijk is. Deze commissie brengt advies uit aan de politiechef. De belangrijkste kernwaarden van deze commissie zijn: onafhankelijkheid, objectiviteit, professionaliteit, transparantie en eenduidigheid. Om die reden bestaat de commissie uit zowel interne als externe leden.
Cijfers Noord-Nederland 2019
Door de nieuwe manier van vastleggen, geven de cijfers over de inzet van geweld door politie over het afgelopen jaar ook een ander beeld dan de jaren daarvoor, geeft Knol aan. ‘In 2019 is een grote stijging te zien. Die stijging is te verklaren door deze nieuwe manier van registeren. Niet alleen de zwaardere geweldsaanwendingen – zoals het gebruik van het vuurwapen – zijn in de getallen meegenomen, maar ook het intrappen van een deur, of het dreigen met pepperspray tellen mee.’
Deze aantallen zijn dus niet te vergelijken met de cijfers van voorgaande jaren. ‘Maar als je kijkt naar het landelijke beeld, dan is onze eenheid, net als voorgaande jaren, een van de eenheden waar het minste geweld wordt ingezet’, zegt Knol.
Regionale verschillen
Binnen de drie districten zijn verschillen in de aantallen te zien. Het verschil tussen Groningen en Friesland heeft te maken met dat in Friesland het registreren van geweld tegen goederen eerder op orde was. In Drenthe hoeft de politie het minste geweld te gebruiken. Het is dan ook de provincie met de laagste bevolkingsdichtheid. Bovendien speelt daar de afwezigheid van grote stedelijke kernen mee. Juist in deze stedelijke gebieden, zoals Leeuwarden en de stad Groningen, wordt geweld vaker ingezet door de politie dan op het platteland. Dat ligt aan de aanwezigheid van (meer) horeca en evenementen en meer mensen in deze gebieden.
In zowel Friesland, Groningen als Drenthe wordt in het overgrote deel van de geregistreerde geweldsaanwendingen fysiek geweld gebruikt. Hierbij moet je denken aan de inzet bij bijvoorbeeld een aanhouding van een verdachte die niet meewerkt, duwen en trekken of het intrappen van een deur. ‘De collega’s proberen om met zo min mogelijk geweld een situatie op te lossen.
Pas als dat niet lukt, worden er andere middelen ingezet zoals pepperspray, de wapenstok, de diensthond, of uiteindelijk het vuurwapen’, licht Knol toe. ‘Het is goed om te zien dat we professioneel en verantwoordelijk met onze geweldsbevoegdheid omgaan – uit de cijfers blijkt gelukkig dat we maar beperkt geweld hoeven in te zetten. Landelijk ligt dat cijfer op 0,5 procent van het totaal aantal incidenten.’