Landelijk – Discriminatie is vaak moeilijk te herkennen voor de politie. Dat stelt het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie van de politie (ECAD-P). Het is nodig om verder te kijken dan alleen het feit waarvan aangifte of melding is gedaan. Dat betekent dat een medewerker moet doorvragen of er naast dat feit ook is gediscrimineerd. En als dat het geval is, is het ook best lastig om dit op een juiste manier te registreren.
Beter registreren is een van de aanbevelingen uit het onderzoek ‘Op of onder de radar’ dat bureau Movisie uitvoerde in opdracht van Politie voor Iedereen. In dat rapport staat dat volgens de LHBTIQ+-gemeenschap de politie te weinig doet tegen discriminatie en geweld vanwege seksuele gerichtheid en genderoriëntatie. Tegelijk zien de onderzoekers dat specifieke kennis rond de aanpak van discriminatie bij de politie juist ontbreekt.
Herken discriminatie
Jim Gouwen, hoofd ECAD-P, onderschrijft de bevindingen en stelt dat de bejegening van slachtoffers van discriminatie inderdaad beter moet. Het ECAD ondersteunt collega’s daarin. ‘We moeten het discriminatieaspect in strafbare feiten beter herkennen en zodanig vastleggen dat het OM dit kan meenemen in een afdoeningsbesluit. Toch is de stap naar de politie niet altijd vanzelfsprekend en zijn slachtoffers soms beter af bij een antidiscriminatiebureau. Omdat ze bijvoorbeeld advies of bemiddeling willen, of het slachtoffer wil dat het gedrag gewoon stopt, eerder dan iemand strafrechtelijk vervolgen.’
Goed doorvragen naar de bedoeling van het slachtoffer en indien gewenst een zorgvuldige doorverwijzing is van cruciaal belang, stelt Gouwen. Daarnaast is er niet altijd sprake van een misdrijf, maar voelen mensen zich toch gediscrimineerd. Daarom werkt het ECAD-P samen met onder meer antidiscriminatiebureaus, juist om die ervaren discriminatie serieus te nemen.
Verkeerde bejegening
Voor ECAD-P-collega Herman Renes vallen bejegening en herkenning samen. ‘Als je de pijn van discriminatie niet herkent, kan jouw bejegening verkeerd overkomen. We handelen als politie altijd keurig naar het incident en richten ons op die mishandeling of vernieling. Maar voor het discriminatie aspect is vaak geen aandacht. Terwijl dat voor het slachtoffer juist heel zwaar weegt.’
Een van de taken van ECAD-P is uitzoeken of er bij aangiftes en meldingen sprake is van discriminatie. Daarvoor screent het alle zaken in BVH op woorden en woordcombinaties die wijzen op mogelijke discriminatie. Zoals een pv waarin staat: “Ik ben een homoseksuele man en mijn man en ik worden stelselmatig gediscrimineerd. We zijn die scheldpartijen en vernielingen nu goed zat.” Jim: ‘Als een collega het zó registreert, dan weten we dat ie aandacht heeft voor het discriminatoir aspect van het strafbare feit. Toch gebeurt dat te weinig. Wat je ook ziet, is dat het wordt genoteerd, maar er niet naar wordt gehandeld. Besef dat er als sprake is van discriminatie, het OM zwaardere straffen kan eisen. Ook zorgt niet optreden tegen discriminatie voor imago-schade. We willen in verbinding staan met alle groepen in de samenleving en laten zien dat iedereen écht recht heeft op gelijke behandeling. Niet voor niets wenden slachtoffers van discriminatie zich het meest tot de politie.’
Niet doorvragen is de praktijk
Het ECAD-P bracht in 2023 ruim negenduizend zaken in kaart waar discriminatie een rol speelde. Een behoorlijk deel van die zaken was anders niet in beeld gekomen. Het expertisecentrum probeert collega’s te trainen in een betere herkenning, maar de cultuur is er niet altijd naar, ziet Renes. ‘Van jongere collega’s horen we geregeld dat ze juist leren doorvragen bij slachtoffers, maar dit in de praktijk snel weer moet afleren. Want doorvragen kost te veel tijd, volgens hun collega’s. En ik begrijp dat goed. Zeker als jouw team op veertig procent van de capaciteit draait. Toch zouden we alleen al uit vanuit slachtofferperspectief dit moeten verbeteren.’
Het ECAD-P was lang een pilot, maar wordt binnenkort geborgd binnen de politie. Het centrum telt tien deskundigen, maar kan door extra financiering meer mensen aantrekken. Die extra slagkracht is nodig om de aanpak van discriminatie korpsbreed te verbeteren. Dat laatste is relatief eenvoudig, vindt Renes. ‘Vanuit het ECAD maken we collega’s bewust van het belang van goed luisteren, goed doorvragen en goed registreren. Dat je empathie toont naar degene tegenover je en dat je je kunt voorstellen dat discriminatie pijn doet en dat ook goed op papier zet. Dat doen we ook bij een diefstal of een verkeersongeval. Empathie kost niets extra’s.’
Zeg waar het op staat
Empathie betekent niet dat je de rauwe werkelijkheid verzacht, waarschuwt Herman. ‘In het pv of de mutatie staat dan: er is racistisch of beledigend gescholden, maar daar kan het ECAD-P of OM niets mee. Schrijf gewoon op wat er letterlijk is gezegd. Dat zijn vaak heel harde, kwetsende woorden, maar dat is nu eenmaal wat is gezegd en zo maak je het discriminatieaspect inzichtelijk.’
Het gaat er uiteindelijk om het slachtoffer het gevoel te geven gezien en gehoord te zijn en dat een verdachte de consequenties van het discrimineren ondergaat, besluit Gouwen. ‘Zet dan niet alleen in op strafrecht, maar bijvoorbeeld ook op een educatieve maatregel. Als bijvoorbeeld een verdachte van antisemitisme een lezing krijgt in het Anne Frankhuis, dan hoop je dat hij leert inzien wat de verschrikkelijke impact is van zijn gedrag, zodat hij zijn denkbeelden en gedrag aanpast.’