Celstraffen van acht jaar lang geëist wegens medeplegen doodslag na ruzie over T-shirt

Tegen alle drie verdachten in deze zaak eiste de officier van justitie vandaag voor de rechtbank Groningen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van acht jaar wegens medeplegen doodslag. Alle drie verdachten (23, 24 en 51 jaar oud) komen uit Groningen.

“Deze drie mannen hebben zeer bewust ervoor gekozen die nacht om zelf de confrontatie aan te gaan en daarbij zulk grof geweld te gebruiken dat men de dood van het slachtoffer op de koop toe nam”, aldus de officier. “Een vader, een echtgenoot is uit het leven gerukt door mensen die louter uit kwade emotie handelden. Wraak was de drijfveer, dood het gevolg.” 

De ruzie startte tussen twee jongens, waarbij werd geslagen en ramen worden ingegooid. De ruzie escaleerde in een treffen ’s nachts op straat rond half vier tussen twee groepen. De betrokkenen waren gewapend met een ploertendoder, een mes en knuppels.

Het slachtoffer bleef levenloos achter; hij werd twee keer gestoken in zijn rug en op zijn hoofd, maar ook op andere delen van zijn lichaam geslagen met waarschijnlijk een honkbalknuppel. “Het letsel maakt duidelijk dat dit geweld door minstens 3 personen moet zijn veroorzaakt”, aldus de officier op zitting. 

Volgens hem is er voldoende bewijs voor medeplegen van doodslag van alle drie verdachten. Na de doodslag werden het mes, de knuppels en de ploertendoder weggemoffeld. De recherche vond later twee knuppels en de ploertendoder. 

“Gelet op de afspraak om verhaal te gaan halen lijkt dit een vechterij te zijn geweest, uitgevoerd op de openbare weg, waarbij de groep verdachten ervoor koos met dodelijke wapens en ongeremd geweld om de aanmerkelijke kans op de dood te accepteren. Daarmee wordt het medeplegen van doodslag. Men sprak van te voren de vechterij af, men voerde het gewapend het uit en na afloop verstopte men de wapens en vluchtte men. Het slachtoffer aan de dood overlatende.”

“Deze drie mannen hebben zeer bewust ervoor gekozen die nacht om zelf de confrontatie aan te gaan en daarbij zo grof geweld te gebruiken dat men de dood van het slachtoffer op de koop toe nam. Nu is het ontegenzeggelijk zo dat het slachtoffer en diens zoon zelf het geweld opgezocht hebben. Zij werden uitgelokt door een van de verdachten en zijn in diens val van de wens tot escalatie getrapt.” 

De officier: “Nu zou daardoor het idee kunnen postvatten dat door deze ‘eigen schuld’ de straf verlaagd zou moeten worden. Dit is niet juist. De reden is dezelfde als waarom bij een vechterij noodweer niet aan de orde kan zijn: het zou te vreemd voor woorden zijn dat als mensen een vechterij afspreken dat degene die slaat zich kan beroepen op noodweer. Idem met strafkorting: als je in een opwelling iemand doodt krijg je de volle straf, maar als je afspreekt om elkaar dood te slaan dan krijg je korting?”