Groningen – Om de stad tijdens Operatie Ring Zuid nog enigszins bereikbaar te houden, moeten er dagelijks 80.000 auto’s minder over het Groningse wegennet rijden. Dat komt neer op een afname van zo’n 20 procent. Maar: hoe komen we aan die aantallen?
En wat als die afname niet gehaald wordt? Hans Vissers, adviseur bereikbaarheid bij Groningen Bereikbaar, legt het uit.
Om bij het begin te beginnen: bij Groningen Bereikbaar houdt een team van meerdere verkeersspecialisten zich bijna continu bezig met de vraag hoe de stad tijdens Operatie Ring Zuid toch nog bereikbaar blijft. Een terechte vraag want gedurende de vijf maanden dat het project duurt, wordt er flink gesneden in de capaciteit van het Groningse wegennet.
Verkeersmodellen
Flinke afsluitingen, omleidingen, op- en afritten die dicht zijn. De vraag is wat daarvan de gevolgen zijn voor het verkeer. Voor het antwoord op die vraag maken de verkeerskundigen gebruik van slimme reken- en verkeersmodellen. “Zo’n model kan antwoord geven op vrij eenvoudige vragen als ‘Wat zijn de gevolgen als we de afrit Groningen-Zuid van de A28 afsluiten?’ en ‘Wat gebeurt er als er op de A7 tussen Hoogkerk en het Julianaplein nog maar een rijstrook beschikbaar is?’”, zo schetst Hans Vissers. Het model rekent vervolgens uit waar het verkeer vastloopt en hoe lang de files worden.
Bij dit soort relatief kleine ingrepen in het wegennet zijn de gevolgen vaak nog wel enigszins te overzien en vooral: grotendeels oplosbaar. “In de praktijk is het dan vaak wel mogelijk om ergens anders extra capaciteit vandaan te halen of bijvoorbeeld de instelling van verkeerslichten aan te passen”, zegt Vissers. “Als we het model dan een nieuwe berekening laten doen, zien we dat het verkeer weer doorstroomt op een manier die acceptabel is.”
Verkeer komt geen meter meer vooruit
Hoe anders reageren de modellen op de situatie tijdens Operatie Ring Zuid, als er in de stad tegelijkertijd meerdere grote afsluitingen en omleidingen zijn. “Welke oplossingen of ingrepen we ook aandragen: het model laat zien dat het verkeer in de hele stad dan muur- en muurvast loopt”, zo vertelt Vissers. “Sterker nog, het model kan het eigenlijk helemaal niet aan en toont een gridlock: de zeldzame situatie dat het verkeer urenlang stilstaat, zonder ook maar een meter te rijden.”
Dan zit er voor de verkeersspecialisten nog maar één ding op: het model vragen om een nieuwe berekening te maken, maar dan met een stuk minder weggebruikers. Vissers omschrijft dit als een soort ‘zoektocht’. “Je begint eerst eens met het berekenen van de gevolgen van 10 procent minder weggebruikers. Nog steeds een gridlock. 15 procent? Ook dan krijg je een situatie met urenlange vertragingen. Door het model steeds nieuwe berekeningen te vragen, komen we uiteindelijk tot een vermindering van 20 procent, ofwel 80.000 voertuigen. Dan heb je als weggebruiker nog steeds te maken met vertragingen die kunnen oplopen tot een half uur, maar in ieder geval blijft het verkeer dan wel rijden.”
De verkeersmodellen nemen bij hun berekeningen álle verkeersbewegingen mee. Dus ja, zegt Vissers, óók de autoritjes van en naar de supermarkt, en van en naar de sportclub. “Daarom is het ook zo belangrijk dat iedereen de auto zoveel mogelijk laat staan. Op die manier creëer je ruimte voor mensen die echt niet zonder auto kunnen, zoals monteurs of pakketbezorgers.”
Auto’s tellen is onbegonnen werk
En dan natuurlijk straks de vraag of de gewenste reductie van 80.000 auto’s gehaald is. Volgens Vissers is het antwoord op die vraag nog niet zo makkelijk te geven. Auto’s gaan tellen is onbegonnen werk, stelt hij. “Wat we dan wel gaan doen? Vergelijken. We houden de actuele drukte nauwkeurig in de gaten en leggen dat beeld náást het model dat laat zien wat de situatie zou zijn bij een reductie van 20 procent”, zo legt hij uit. “Ingewikkeld? Nee hoor: eigenlijk meet je dan gewoon of het effect overeenkomt met je voorspelling.”