Groningen – Na bijna een half jaar onderzoek presenteert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) dinsdag haar rapport over de concentratie van kinderhartchirurgie in Nederland. Op basis van dit rapport gaat minister Kuipers van gezondheidszorg beslissen of het UMCG haar afdeling voor deze zorg moet sluiten of niet.
Het rapport: de ‘impactanalyse’
Het rapport van de NZA is een zogenaamde ‘impactanalyse’. Dat wil zeggen: wat zouden de gevolgen zijn van een sluiting van één van de vier centra in Nederland (Groningen, Leiden, Utrecht en Rotterdam). De impactanalyse moet een oordeel mogelijk maken over de keuze voor twee locaties ten opzichte van de keuze voor drie locaties. Dat betekent: één van de vier Nederlandse kinderhartcentra gaat sowieso dicht.
Daarnaast doet de NZA onderzoek, zodat Kuipers een oordeel kan vellen over de impact van sluiting van een bepaald kinderhartcentrum, bijvoorbeeld op patiënten en naasten. Maar het rapport moet ook een beeld geven van de impact van sluiting op de zorgverleners en het ziekenhuis. Dat betekent dat de NZA niet alleen kijkt naar de bereikbaarheid en kwaliteit van de kinderhartcentra voor patiënten, maar ook naar de invloed op een ziekenhuis als het UMCG. Het Groningse ziekenhuis is namelijk bang dat de sluiting van het kinderhartcentrum ook gaat zorgen voor een achteruitgang op andere afdelingen binnen het UMCG. Vloeit er echt kennis weg uit het enige academische ziekenhuis in Noord-Nederland als het kinderhartcentrum van het UMCG wordt gesloten?
Lange aanloop
Vorig jaar december maakte oud-minister Hugo de Jonge (Kuipers voorganger), bekend dat het UMCG in de toekomst geen hartoperaties meer mag uitvoeren bij kinderen met een hartafwijking. Dat deed De Jonge destijds op basis van een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Ook complexe hartoperaties bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking zouden niet meer worden uitgevoerd. Naast Groningen zouden ook het VUMC in Amsterdam en het LUMC in Leiden de operaties niet meer mogen uitvoeren. De Jonge liet weten de operaties te willen bundelen in Utrecht en Rotterdam, omdat die concentratie nodig zou zijn en omdat operaties te vaak uit zouden vallen door gebrek aan personeel.
In eerste instantie hield Kuipers vast aan de beslissing van zijn voorganger, ondanks een golf van protest in Noord-Nederland en rond Leiden. In Groningen werd een petitie tegen de sluiting voorzien van ruim 260.000 handtekeningen en alle gemeentes en provincies in het Noorden stuurden brandbrieven naar Kuipers om de sluiting te voorkomen. Daarop volgde een besluit tot heroverweging van de minister. Kuipers liet de NZA daarom een ‘impactanalyse’ uitvoeren rond de sluiting van de centra. Kuipers bleef echter bij zijn standpunt dat concentratie in twee centra het beste is, maar na druk vanuit de Tweede Kamer mocht Kuipers drie centra voor complexe hartoperaties toch niet helemaal uitsluiten.
Geen afstel na uitstel: beslissing valt begin volgend jaar
Het rapport had eigenlijk in juni al op het bureau van Kuipers moeten liggen. Maar de NZA vroeg twee keer om uitstel. De NZA stelde langer nodig te hebben om het rapport af te maken, omdat de ziekenhuizen meer tijd nodig hadden om alle cijfers over de centra naar de Zorgautoriteit te sturen. Dinsdagochtend (6 december) komt het rapport van de NZA wel naar buiten. Kuipers wil vervolgens de maand december gebruiken om in gesprek te gaan met betrokken patiëntenorganisaties, de bestuurders van de universitair medische centra (UMC’s) en wetenschappelijke verenigingen van zorgprofessionals. Dat moet begin 2023 een definitief besluit van de minister opleveren.