Vragen aan de jeugdofficier van parket Noord-Nederland over de pilot Reprimande

Deel dit artikel
om.nl
Groningen - Vanaf 1 oktober gaat de landelijke pilot “Reprimande” van start.

In deze pilot worden jeugdigen van 12 tot 18 jaar, die voor het eerst een ‘licht’ strafbaar feit plegen waarvoor zij op heterdaad zijn aangehouden, buiten het strafrecht gehouden en krijgen een reprimande, een waarschuwing.
Waarom is besloten tot deze landelijke pilot?
 
 
De jeugdofficier: Het OM heeft samen met politie en Halt geconstateerd dat er een behoefte is aan een passende interventie voor minderjarige ‘first offenders’ die verdacht worden van lichte feiten. Nu worden deze jongeren na de aanhouding overgebracht naar een politiebureau om te worden voorgeleid aan een hulpofficier. Tijdens het verhoor moet de minderjarige bijstand krijgen van een advocaat die daarvoor moet worden opgeroepen en moet afreizen naar het politiebureau. Dat kost tijd en ondertussen wordt de jongere van zijn vrijheid beroofd voor een licht feit, waarvoor hij ook een stevige waarschuwing zou kunnen krijgen. Dat is vanuit pedagogisch oogpunt niet wenselijk.
 
 
Er moet sprake zijn van lichte feiten. Wat wordt daarmee bedoeld en zijn er nog andere voorwaarden voor het krijgen van een reprimande?
 
 
De jeugdofficier: Bij lichte feiten hebben wij het over een eenvoudige winkeldiefstal of vernieling waarbij de spullen die zijn gestolen of vernield een geringe waarde hebben. Of wanneer een minderjarige een ID-bewijs op naam van een ander gebruikt om zo in de kroeg een biertje te kunnen kopen. Daarnaast gelden er nog andere voorwaarden om voor een reprimande in aanmerking te komen. Zo moet de jongere spijt hebben van zijn daad en mag niet eerder in aanraking zijn geweest met politie en justitie. Ook moet hij meewerkend zijn en moet de identiteit makkelijk vast te stellen zijn.
 
 
Hoe gaat het proces nu in zijn werk?
 
 
 
De jeugdofficier: Stel, een jongere wordt in de supermarkt betrapt op het stelen van een blikje Redbul. Een heterdaadje dus. De winkeleigenaar belt de politie en die komt ter plaatse om een eerste onderzoek naar de feiten en omstandigheden te doen. De politie zoekt vervolgens direct contact met de hulpofficier van justitie en geeft de informatie door waaronder de personalia van de jonge verdachte. Bij ZSM wordt direct informatie ingewonnen over de jeugdige, onder andere bij Halt en de Raad voor de Kinderbescherming.
 
 
Als alle informatie bekend is én vaststaat dat het gaat om een first offender dan is er telefonisch contact met de minderjarige verdachte die nog op de plaats delict is. Dan wordt alles nog eens goed doorgenomen. Als uit het gesprek blijkt dat de jeugdige begrijpt waarom hij is aangehouden en dat de aanhouding rechtmatig heeft plaatsgevonden, dan kan hij in aanmerking komen voor een reprimande en wordt de verdachte gelijk in vrijheid gesteld. Het reprimandegesprek vindt dan plaats binnen 48 uur in bijzijn van een ouder/voogd, maar kan als dat mogelijk is ook direct op de plaats delict of bij de jeugdige thuis plaats vinden.
En hoe gaat het dan verder? Krijgt de jongere wel een aantekening op zijn strafblad?
 
 
De jeugdofficier: Deze reprimande is een waarschuwing die wel wordt genoteerd in de politiesystemen. Maar er volgt geen straf, en dus ook geen aantekening. Maar een dergelijke reprimande kan maar één keer worden gegeven. Wanneer een jongere opnieuw de fout in gaat, dan zal de zaak wel worden afgedaan binnen het justitiële apparaat.
 
 
Mijn ervaring als jeugdofficier bij het parket Noord-Nederland is dat bepaalde jeugdige verdachten aan een flinke waarschuwing genoeg kunnen hebben om in de toekomst op het juiste pad te blijven. Voor deze jonge first offenders is deze pilot bedoeld. Ik ben van mening dat een reprimandegesprek recht doet aan een passende en effectieve reactie voor de jongere ter voorkoming van recidive.
 
 
 
 

Foto's

Deel dit artikel