Het aantal horecazaken in de stad Groningen nam in het afgelopen coronajaar met 5% toe. Dat zegt voorzitter Eric Bos van de Groningen City Club.
Aanleiding voor het gesprek met Bos is het failliet gaan van restaurant Humphrey’s op de Vismarkt. “Het is voor de mensen die er werken ontzettend triest en vervelend, laat daar geen twijfel over zijn”, vertelt Bos. “Maar als je kijkt wat Groningen hier mee verliest, dan is de schade heel beperkt. Ja, we hebben het over een horecazaak die er ruim dertig jaar heeft gezeten, maar ik denk niet dat mensen uit het land speciaal naar Groningen kwamen voor Humphrey’s.”
Maandenlang dicht geweest
Dat de horecazaak omvalt vindt Bos niet vreemd. “Als je de hele sector op een hoop gooit dan weten we allemaal dat de horeca het ontzettend zwaar heeft gehad. Ze zijn maandenlang dicht geweest. Nu de deuren weer open mogen zie je dat bepaalde bedrijven het moeilijk hebben. En dan heb ik het vooral over de grote ketens die meerdere vestigingen in het land hebben. Bedrijven met maar één vestiging die hebben heel veel gehad aan de coronasteunpakketten. Bij grote ketens zie je dat de steun aan een maximum gebonden is. Nu dat vangnet weg valt zie je dat er zaken omvallen.”
“Wiel constant opnieuw uit vinden”
De vraag is hoe ernstig dat is. “In het coronajaar kwamen nam het aantal horecazaken met 5% toe. En als je goed om je heen kijkt dan zie je ook overal dat de ontwikkelingen niet stilstaan. Nieuwe zaken openen de deuren. Zaken met nieuwe formules, die de dingen anders doen. En dat is voor de consument natuurlijk prachtig. Want je wilt graag een ervaring die je nog niet eerder hebt gehad tijdens een avondje uit eten. Eigenlijk hebben we het over vernieuwing, en als je een horecazaak hebt dan zal je daar volop aan mee moeten doen, om het wiel constant opnieuw uit te vinden, anders leg je het loodje. Het is eten en gegeten worden. Een mooi voorbeeld zijn de Chinese restaurants. Nog niet zo heel lang geleden zaten die op iedere straathoek.”
Kledingwinkels hebben het zwaar
Over de horeca maakt Bos zich dan ook niet direct zorgen. “De retail is een ander verhaal. Als je nu door de binnenstad loopt dan denk je, hé het is best wel druk, het is best wel gezellig. Maar dat zien we niet terug in de verkoopcijfers in retailwinkels. Vooral de mode- en kledingwinkels hebben het zwaar. En dat is ook wel logisch. Het afgelopen jaar zijn we veel thuis geweest, feestjes konden niet gevierd worden en momenteel is de nachthoreca nog steeds gesloten. We hebben minder kleding nodig. En we hebben niet die kleding nodig die we dragen bij het uitgaan. Kledingwinkels merken dat.”
Steunpakketten
Maar het probleem is groter. “We hebben ook de opkomst van de verkoop via internet. En door de coronacrisis zijn mensen gaan ontdekken dat ze ook in Leek, Zuidhorn en Delfzijl spullen kunnen kopen. Kleding en schoenen waarvoor ze vroeger naar de stad trokken, die worden nu gehaald in de lokale winkelstraten. Enerzijds omdat veel mensen angst hebben voor het coronavirus, anderzijds omdat het handig is. Forenzen werken toch al veelal thuis, dus kunnen ze net zo goed in hun eigen dorp de inkopen doen.” Wel heeft Bos een duidelijke boodschap. “Er zijn nu nog verschillende steunpakketten waar bedrijven gebruik van maken. Ik hoop dat dit straks niet in één keer van tafel wordt geveegd, maar dat het langzaam wordt afgebouwd. De crisis lijkt misschien voorbij, maar qua cijfers zitten we nog echt niet op het niveau van januari 2020.”