Verdachten zwembadmoord: ‘Onbegrijpelijk dat wij vastzitten’, maar ze mogen nog niet naar huis

Deel dit artikel
ADP, samenwerking

LEEUWARDEN (ADP) – De vier verdachten in de zwembadmoordzaak Marum zitten vast op basis van een ‘evident onjuist vonnis’. Dit zei Justus Reisinger, de advocaat van Coby van der L. (61) uit Roden tijdens een inleidende zitting bij het hof in Leeuwarden. Het hof stuurt echter niemand nog naar huis, daarvoor is de zaak te ernstig. 

 Voor het uitlokken van de moord op Jan Elzinga (40) in juli 2012 werden drie van hen eind vorig jaar in Groningen veroordeeld tot 20 jaar cel.  Een 58-jarige man uit Kampen kreeg 7 jaar cel opgelegd voor het leveren van het wapen. De vier gingen tegen hun vonnis in hoger beroep. Elzinga werd voor de ingang van het zwembad doodgeschoten, sindsdien heet de zaak ‘de zwembadmoord’.  

 

Alleen moeder en zoon verschenen tijdens de korte zitting voor het hof in Leeuwarden. “We zijn allemaal op, we gaan er kapot aan dat we onterecht vastzitten”, zei de 44-jarige Monique H. uit Hollandscheveld via een videoverbinding. De schoonfamilie werd negen jaar na de moord opgepakt na nieuwe verklaringen van Willem P., die in 2014 tot 20 jaar cel werd veroordeeld voor de moord op Elzinga. P. zou een Zwollenaar de opdracht hebben gegeven om Elzinga dood te schieten. De man uit Zwolle kreeg vijftien jaar cel opgelegd.  

Vervalste berichten 

In ruil voor strafkorting onthulde P. dat de schoonfamilie de uiteindelijke opdrachtgevers waren van de moord. Als bewijs overlegde hij sms-berichten. De berichten waren een gesprek met P. vanuit de cel met Marcel H. De laatste zou bekennend hebben verklaard over zijn rol als opdrachtgever van de moord. Tijdens het strafproces van de schoonfamilie bleek de sms-berichten niet te kloppen. Ze waren vervalst. In werkelijkheid sms’te P. met zijn inmiddels overleden zwager, die voor Marcel H. door moest gaan.  

‘Absurde gerechtelijke dwaling’

P. loog onder ede hierover en is in oktober hiervoor veroordeeld tot anderhalf jaar cel. P. is niet tegen zijn vonnis in hoger beroep gegaan. “We zijn terecht gekomen in een absurde gerechtelijke dwaling. Het Openbaar Ministerie stelde dat de kroongetuige-overeenkomst met P. kon worden ontbonden als de man niet de waarheid zou vertellen. Waarom is dit niet gebeurd”, zei Van der L. tegen het gerechtshof in Leeuwarden. “We zitten ten onrechte vast. Ik smeek u, laat ons vrij”.  

In elkaar geflanst

In hun hoger beroepzaak zijn twee medegedetineerden van P. gehoord. Zij zouden hebben verklaard dat P. alleen maar uit was op een strafkorting en zijn nieuwe verklaring eigenhandig in elkaar flanste. P. had het strafdossier op zijn cel waaruit hij kon putten. Het is niet ongebruikelijk dat veroordeelden beschikken over een strafdossier. P. heeft telkens volgehouden dat hij dat niet had.  

Schuld bij Elzinga

Eén van de medegedetineerden zei dat P. een schuld had bij Elzinga en dat de man daarom dood moest. De schoonfamilie stond er volledig buiten, zou de man hebben verklaard. Deze verklaringen kunnen niet zonder meer voor waar worden aangenomen en moeten eerst volledig worden geanalyseerd, zei de advocaat generaal (de officier van justitie in hoger beroep).  

 

Het hof is het met de AG eens dat de persoonlijke omstandigheden niet zwaarwegend genoeg zijn dat die opwegen tegen het strafvorderlijk belang. De voorlopige hechtenis van de vier is met drie maanden verlengd. Voorlopig staat de inhoudelijke behandeling in hoger beroep gepland van 26 februari tot en met 1 maart 2024.  

Foto's

Deel dit artikel