OM eist tot drie jaar cel tegen drie verdachten van brandstichting monumentale woonboerderij Delfzijl

Deel dit artikel
ADP, bron (samenwerking)

DELFZIJL (ADP) – ‘De rillingen liepen over mijn rug toen ik de slachtofferverklaringen hoorde.’ Dat zei de officier van justitie dinsdag in de rechtbank van Groningen. Hij eiste tot drie jaar cel tegen drie mannen van 33, 21 en 20 jaar uit Appingedam en Delfzijl.

Zij worden samen verantwoordelijk geacht voor het in brand steken van een monumentale woonboerderij aan de Ossenweg in Delfzijl. Dat gebeurde in de nacht van 20 augustus 2019. De karakteristieke boerderij uit 1850 werd door de brand volledig verwoest. Volgens de officier is de brand opzettelijk aangestoken met vuurwerk, zogeheten bodembloemen. Hij acht medeplegen voor de jongste twee verdachten en medeplichtigheid voor de oudste verdachte bewezen.

Oud dakriet

De brand ontstond bij een bouw-container die bij de boerderij stond. Bij de container lag oud dakriet, dat gebruikt zou zijn voor werkzaamheden aan de boerderij. Het riet vatte vlam. Het vuur greep om zich heen en kwam via de staldeuren naar binnen.

Dikke rook

In de boerderij sliepen op dat moment drie mensen en hun drie honden. De bewoners werden door buren gewekt toen het voorhuis al in lichterlaaie stond. Ze brachten zichzelf en hun dieren in veiligheid. De man des huizes wilde de woning nog binnengaan voor sleutels, maar dat lukte niet meer, omdat het pand al vol dikke rook stond.

Vlammenzee

Inmiddels waren al meerdere brandweerkorpsen uit de regio ter plaatse. De brandweer werd aanvankelijk opgeroepen voor een containerbrand. Maar ter plaatse troffen de brandweerlieden een vlammenzee aan. De boerderij bleek na drie uur blussen niet meer te redden. Ook een schaftkeet en een bestelauto die bij het pand stonden brandden volledig uit.

Geen technische gebreken

Meerdere brandhaarden konden volgens forensische experts niet worden uitgesloten. Uit verder onderzoek kwam naar voren dat de brand is niet ontstond door technische gebreken in het pand. De boerderij was door de eigenaren in 2018 aangekocht en was deels een Bed & Breakfast. Het rieten dak van de boerderij was nog maar net vervangen, maar nog niet helemaal af.

Vuurwerk op dak

De verdachten kwamen in beeld toen de vader van de 33-jarige verdachte in mei 2020 door de politie werd gehoord. Hij zei te weten wie de brand had gesticht. Dat had zijn zoon hem verteld. Er zou door de twee andere verdachten vuurwerk in de container en op het dak van de boerderij zijn gegooid. Zijn zoon zou slechts toeschouwer zijn geweest.

Hennep knippen

Na deze verklaring werd ook de 33-jarige verdachte gehoord. Die verklaarde dat hij die nacht met de twee anderen in een huis in Overschild hennep zouden knippen. Maar de planten waren nog niet groot genoeg om te knippen, dus togen ze weer naar huis. Daar zou de jongste verdachte op het idee zijn gekomen een container in Biessum in de brand te steken. ‘Zomaar. Even kijken wat er gebeurd’, had hij gezegd.

Vluchtroute

Na de brandstichting waarschuwden ze niemand, maar vluchtten ze op hun fietsen via een tunneltje. Toen ze achterom keken, zagen ze aan de overkant de boerderij al in lichterlaaie staan. Ze verstopten zich in de bosjes bij een parkeerplaats en fietsen daarna naar huis. Daarna hielden de mannen maandenlang hun kaken op elkaar. De aanhoudingen van de andere twee verdachten gebeurde in juli. Alle drie de mannen werden vier dagen vastgezet.

De oudste verdachte heeft volgens deskundigen een bovenmatige interesse in 112-meldingen. Ook kampt hij met ADHD en heeft hij een licht verstandelijke beperking. Hij is in 2006 ook veroordeeld geweest voor brandstichting. De 21-jarige Appingedammer heeft ook een strafblad en liep nog in een proeftijd uit een eerdere veroordeling voor mishandeling.

‘We zitten hier niet bij de hulpverlening’

De reclassering had taakstraffen voor de verdachten geadviseerd, maar daar wilde de officier niets van weten. ‘Het gaat hier om opzettelijke brandstichting. Puur uit sensatie en uit verveling. Daar staan straffen van vijftien jaar op.’ Hij vond dat een taakstraf maatschappelijk niet te verkopen was. ‘We zitten hier bij het strafrecht, niet bij de hulpverlening’, zei hij.

De jongste verdachte was ten tijden van het delict zeventien jaar. Omdat hij toen nog minderjarig was werd zijn strafzaak dinsdag deels ‘achter gesloten deuren behandeld’. Hij hoorde zes maanden jeugdstraf tegen zich eisen, waarvan de helft voorwaardelijk. Hij was degene die met een bekennende verklaring kwam. Op die manier kwam ook de 21-jarige verdachte in beeld. Die zou drie jaar cel opgelegd moeten krijgen, een jaar daarvan voorwaardelijk.

‘Zorgelijk’ 

De officier vond de rol van de oudste verdachte ronduit zorgelijk. Die zou de andere twee niet op andere gedachten hebben gebracht. ‘Hij was ouder, hij had ze kunnen stoppen.’ Voor hem eiste de officier drie jaar kale celstraf.

Zijn raadsman pleitte voor vrijspraak voor zijn cliënt, omdat die geen rol zou hebben gehad. De andere twee raadslieden zetten voor hun cliënten van 21 en 20 jaar in op een kleine werkstraf en een deels voorwaardelijke jeugdstraf.

Urnen

De eigenaren kampen nog dagelijks met het drama dat zich in hun boerderij voltrok. De man des huizes wilde tijdens de brand zelf nog beginnen met blussen, maar zijn tuinslang bleek tien meter te kort. Tijdens de brand kon de brandweer op het nippertje twee urnen met as van overleden ouders uit het pand halen. Verder gingen alle persoonlijke bezitting van de eigenaren verloren.

De boerderij moest opnieuw worden opgebouwd. Daarbij lieten de eigenaren achttien rookmelders, camerabewaking en een peperduur sprinklersysteem plaatsen. ‘Voor een gevoel van veiligheid, maar we slapen nog steeds onrustig’, las de man voor uit zijn slachtofferverklaring. De eigenaren claimen 4500 euro smartengeld. De zaak krijgt mogelijk nog een staartje bij de burgerlijke rechter. De herbouw van de boerderij kwam op ruim 2,5 ton meer uit dan de verzekering vergoedde.

De uitspraak is op 5 juli.  

Foto's

Deel dit artikel